maandag 28 september 2009

Zand


Langzaam grommen de brede auto's over het strand. Met graafmachines zijn er kleine heuvels gemaakt. Een jeep is tot op de bult gekomen en is vervolgens blijven hangen. Twee wielen achter de heuvel, twee eroverheen en alle vier missen ze greep op het diepe zand. De mannen stappen uit, graven wat en wachten tot er een auto langs komt die hen los kan trekken.



Een stoïcijns kijkende man stuurt kalm zijn hoge oude hoge vrachtwagen over de heuvels en door diepe kuilen. Zijn tractorbanden grijpen zich vast op de bodem en met loeiende motor klimt hij verder. Een luxe wagen, nog glanzend in de lak, rijdt om de heuvels heen maar komt toch vast te zitten. Er wordt gas gegeven maar het enige effect is dat de auto met z'n gladde banden diep wegzakt in het zand. Een van de kinderen in de auto stapt uit en slaat de deur dicht, waarbij een berg zand de auto wordt binnengeggooid.

"Puur slecht," zegt een toeschouwer naast me. Hij heeft lang bij het leger gewerkt aan het onderhoud van vrachtwagens en jeeps en hij kan het weten. "Dit is rond zand, dat zit vol stof. Gaat overal in zitten. Over een paar maanden zijn de lagers van die auto aan gort en de motor gaat er ook aan. Je kan wel zeggen er zit een stoffilter op, maar als jij thuis met je Miele bouwpuin gaat opzuigen is die ook zo stuk."

Toch genieten veel rijders ervan om eens met hun dure wagen op moeilijk terrein te rijden.

Voor zover ik het kan zien, zijn de meeste auto's stoerder in de stad. Hoe imposant hij ook thuis voor de deur zou staan, hier aan zee lijkt elke auto klein en de meeste heuvels waar je te voet makkelijk overheen loopt, zijn voor deze machines te moeilijk.

Er komen er meer bij en uiteindelijk staat alles vast. Filerijden aan zee.

donderdag 30 juli 2009

Amazon


Paul kan niks wegdoen.

Hij heeft bijna alle zeven of acht auto's nog die hij ooit heeft gekocht. Laatst is toch de Nissan Patrol weggegaan, geruild tegen een stapel hout voor de open haard. Eeuwig zonde, want de Nissan is weg maar het hout moet nog komen.

Eentje zal hij in elk geval nooit weg doen. Ooit heeft hij deze laten restaureren maar de wagen staat al weer lang naast zijn huis weg te kwijnen. Dat proces duurt lang want het is een Volvo.

Een Amazon 123 GT, een bijzondere dus. Menig Amazon liefhebber likt zijn er vingers bij af, of wordt boos en hebberig om hetgeen iemand hier zo'n karretje aandoet.

De auto staat naast het zwembad en een logee heeft ooit het chloorwaterige afdekzeil van het zwembad op de Amazon gelegd. Sinds die logeer- en zwempartij heeft de auto een patina van bleke noppenvlekken waar het opgevouwen zeil heeft gelegen.

De voorspatborden zullen nooit roesten want die zijn van kunststof. Ook daarom is 'ie zo bijzonder. Want plastic weegt minder dan blik, dus kan 'ie harder. En auto's die harder gaan dan de rest zijn meer geliefd. Er zijn er minder van, ook een voordeel.

Er hoeft niet eens veel aan te gebeuren en Paul kan er weer mee gaan rijden. Er mankeert verder weinig aan. Zou zomaar kunnen, over een paar jaar.

donderdag 2 juli 2009

Georges


Zijn landgoed ligt erbij alsof het jaren geleden in slaap is gevallen. Een Citroen Dyane staat in het veld zoals het ooit aan kwam stuiteren toen de tijd stil viel. Een stuk verderop staat een wagen diep omarmd door struiken. Georges is gebleven, als stoïcijnse getuige van de overwoekering en het langzaam verval.


Zijn varkensstallen zijn ingestort, mensen uit de buurt hebben de duiventil van het torentje meegenomen. In de grote schuur staat een witte auto tussen tafels vol gereedschappen en een hoge vlonder draagt een dozijn kinderfietsen, alles in dezelfde roestkleur verstild. De huid van een houten sloep was net geplamuurd toen het werk werd neergelegd.


Het is geen onverschilligheid van Goeorges waardoor dit zo gebeurt. Het gaat buiten hem om. Hij praat liefdevol over de eerste tractor die hij kocht. Hij had begin jaren zeventig een legaat gekregen en besloot te gaan mechaniseren om meer vrije tijd te hebben voor het zweefvliegen. Hij kocht een Hongaarse Dutra-Steyr die niemand wilde vanwege de vreemde vorm met de motor in een lange neus. Vijfduizend kilo en een vijfliter motor die zestienduizend kilo kan trekken. Later heeft hij nog andere tractoren verzameld en ook die staan in gepeins verzonken om hem heen.


Binnen in huis is het donker. Het staat er vol, alsof ook de spullen van de bovenverdieping hier wachten op een verhuizing die lang geleden is uitgesteld. Georges hoopt het huis te kunnen verkopen en dan gaat hij in de stad wonen, waar hij een flatje heeft. Hij toont ons een pasfoto van zijn vrouw die een paar jaar geleden is gestorven. "Ik was geen gemakkelijke man voor haar," vertelt Georges, "ik ging mijn eigen gang. Toen de kinderen werden geboren voelde ik me het vijfde wiel aan de wagen en ik richtte me op mijn jongensdromen, zoals het vliegen. Ik overlegde nooit en deed wat me inviel. Na de energiecrisis van 1973 verkochten veel piloten hun motorvliegtuig en ik kon voor een appel en een ei een oud ambulancevliegtuig kopen. Oerdegelijk, een sterke motor, geschikt voor bergvliegen. Mijn vrouw was als de dood maar we hebben er uitstapjes mee gemaakt naar Duitsland, Frankrijk en Italië."

's Avonds, als we op een plein in Moissac een ijsje eten, vertelt Georges me dat hij laatst naar de dokter ging omdat hij zand in zijn ogen had gekregen. "Die korrel zand is het probleem niet," zei de dokter, "maar u heeft een behoorlijke staar -- une bonne cataract!" Georges weet niet of hij wel verzekerd is voor zo'n operatie, "so I will wait and see."
"So you will wait and not see," antwoord ik, waarop Georges glimlacht en zegt dat er te weinig humor in de wereld is. Hij spreekt het Engelse woord met mooi Frans accent uit, hum-ore.

We omhelzen elkaar bij het afscheid. "Ik heb nergens spijt van in mijn leven," zegt Georges, "ik vind het alleen spijtig dat het zo eindigt."

Zandvoort



Kees en Cocky zijn vanuit Friesland naar Zandvoort gereden met de rode Donkervoort die Kees zelf in elkaar heeft gesleuteld in zijn garage.

Er zit geen dak op maar da's geen probleem. "Hij is zo snel dat je geen dak nodig hebt, de lage voorruit slaat alle druppels weg." Afgelopen zomer reden ze naar Italië en ze waren vooral benieuwd hoe de wagen zich zou houden op de Stelvio-pas waar de helling 29 graden is.
"Dat viel erg mee," vertelt Kees, "je rijdt zo weg, alsof het niks is." Ook de tientallen haarspeldbochten bleken een plezier. Ze passeerden een klassieke Engelse auto die meer moeite leek te hebben. "Bovenin hebben we nog een poos op ze gewacht... nooit meer gezien." Die zijn omgekeerd of zijwaarts van de berg af gegaan.

De BMW02-club heeft een parkeerplaats pal aan het circuit, waar sommige leden nog even wat sleutelen aan hun wagen voor ze aan de beurt zijn om een paar rondes te racen. Edwin vertelt me hoe BMW begin jaren zestig bijna op de fles was toen het merk met een betaalbare gezinswagen kwam. Het bleek de redding en op basis van deze 1500 kwamen
daarna andere uitvoeringen die ook nogeens verschrikkelijk hard konden rijden.

Ik kijk mee met de liefhebbers die elkaar vertellen over Solexen onder de motorkap. Sommige fanatiekelingen hebben hun oude wagen volmaakt gerestaureerd en ik
vraag me af of de auto er vroeger ooit zo mooi heeft uitgezien.
Edwin heeft zijn BMW maar op een paar punten aangepakt: gezorgd dat de motor goed loopt en dat de remmen in orde zijn. Voor de openbare weg is de auto niet goedgekeurd maar dat deert niet.



"Hij rijdt als een kart met een tweelitermotor," zegt hij en voor ik hem kan vragen wat ik me daarbij voor moet stellen, zit ik naast hem, teken ik bij een baanofficial een verklaring en voegen we ons in de brede rij auto's die het circuit op draaien. In het begin moet Edwin nog voorzichtig manoeuvreren maar terwijl het sneller gaat wordt de stroom auto's smaller, spuiten de voorsten al ver weg en blijven de
laatsten verder achter. Loeihard en met een aanstekelijk plezier rijdt Edwin op de eerste bocht af.

"Kijk, zo zet ik 'm de hoek om," lacht hij en we duiken de binnenbocht in. Pas daar remt hij hard, neemt de draai en sprint weer verder. Op rechte stukken worden we soms ingehaald maar dat ziet Edwin graag. Voor hem is het de sport om die wagens in de bochten terug te pakken. Die anderen nemen de bocht vaak ruim en ze remmen tevoren al af om niet in de grindbakken terecht te komen en juist daar giert Edwin ze voorbij. "Bij de bocht in z'n twee, kont erin gooien, glijden en uitkijken dat-ie niet om gaat
want dan sta je voor schut!"

Z'n vader had veertig jaar geleden al een passie voor racen en de broers van Edwin doen het ook. Steken ze veel van elkaar op? "Welnee, we praten er niet over. Bij ons is het gewoon doen, spelen!"

woensdag 3 juni 2009

Sa Majesté


[foto: hans / tekst: frans]

Daar staat ze, op koninginnedag 2009, in een tuin vlakbij de Indische buurt in Amsterdam. Prominent met de neus naar het voorbijwandelende publiek gericht. De bloesembomen om haar heen hebben gezorgd voor confetti over het koetswerk. Oud en in verval is ze, maar statig op een manier die voor veel jongeren onbereikbaar is.

Ze slaapt hier al jaren. Ooit reed ze in de Verenigde Staten, wat kenners kunnen zien aan een paar gekke verminkingen die daar verplicht zijn. Destijds waren de Amerikanen ook nog zuinig, want de motor moest er minder vermogen hebben dan wanneer dezelfde slee in Europa over de wegen ging.

De motor is nog perfect, zegt haar eigenaar. Maar alles eromheen is in de problemen. Hij is al lang van plan om haar op te knappen, maar maand na maand en jaar na jaar is het uitgesteld. In zijn huis zijn kinderen geboren die Sa Majesté nog nooit in beweging hebben gezien.

De kinderen kunnen lopen en steppen, de koningin wacht. Ze droomt vaders jongensdromen. Zal ze ooit ontwaken?

donderdag 20 november 2008

Koprol




Zondagochtend vroeg rijd ik kalm door het Vlaamse herfstlandschap. De nachtmist zal voorlopig nog wel boven de weilanden blijven hangen. Boven het asfalt is het zicht beter, al lijkt elke bocht van ver in het witte niets op te lossen.

Ik ben er voorbij eer ik me verbaas over wat ik net heb gezien. Een auto in een weiland. Ik stop, keer om en ga terug.

Nu ik bij de sloot langs de weg sta hoor ik pas de stilte.

De auto is zo te zien van de weg geraakt, met de neus door het prikkeldraad, in de oever van de sloot gedoken en na een koprol gestopt, een kort spoor van kluiten klei om zich heen.

Een jong auto'tje met luxe velgen. Misschien de eerste wagen van de jongen die erin reed. Was hij alleen of reed er iemand met hem mee in de vroege uren na een lange zaterdagavond? Waar de chauffeur heeft gezeten is nog maar weinig plek.

De politie heeft blauw-wit lint gebruikt waar het prikkeldraad is verdwenen.

Het landschap zwijgt.

Dubbele Webers


"Vier dubbele Webers," zegt hij en kijkt veelbetekenend in de verte. Ik tuur onder de motorkap die hij met een hand omhoog houdt, maar ik heb geen verstand van auto’s en ik zie niets dat vierdubbel is. Toch heeft hij me ervan overtuigd dat je ze moet hebben. Het spannende aan zijn knalgele wagen is het contrast tussen licht en kracht. De motor komt uit een Amerikaanse auto, "vol vermogen, bruut geweld" en de buitenkant is zo dun en kwetsbaar dat de wagen niet roest, "hij vergaat waar je bijstaat."

Bij de ingang van het racecircuit loopt een presentator gespannen heen en weer. Het is zijn verantwoordelijkheid om de tribune met een paar duizend toeschouwers te boeien wanneer er even niets gebeurt. Hij legt ons wat uit over Ferrari. "Ferrari rood, da's roder dan rood, en dat is natuurlijk altijd verschrikkelijk mooi en geweldig!"

Tussen de Maserati's staat er een waar je zo aan voorbij zou lopen. "Dat vind ik nou het mooie eraan," vertelt de eigenaar. Het is een van de meest ingetogen ontwerpen van Maserati. "Als jongen zocht ik in autobladen vooral deze wagen op om naar te kijken en nu kan ik me er een veroorloven. Je zou het een wolf in schaapskleren kunnen noemen. Ogenschijnlijk eenvoudig, van binnen mooi afgewerkt met leer, hout, een gouden klokje. Ik geniet er nog elke dag van als ik erin stap, het leer ruik, de motor hoor. Het is geen zuinige wagen, een op zes, maar ik hoef er niet mee naar mijn werk. Hij kan gemakkelijk 270 km/u, maar dat doe ik zelden."


Bij de oprit van de racebaan staan kleine wagens van Fiat klaar en gastheren van het circuit laten ze door zodra de baan vrij is. Prachtige kleine wagens. Ik spreek met een man die zijn Fiat zo tot in alle detais heeft herbouwd dat het een kleine super car is geworden. Dankzij een 1000 cc motor van een moderne motorfiets kan z'n Fiat nu ruim meer dan 200 kilometer per uur en ik stel me voor hoe dat gaat, op de Duitse snelweg, als er een brede luxe wagen langs zoeft. Laten we die gaan of flitsen we daar even voorbij?



De stewards gebaren dat de Fiat-race kan beginnen en de enthousiaste rijders zwaaien. "Dat vind ik nou leuk," vertelt een van hen. "Met die Fiatjes is het liefhebbers onder mekaar. De mannen met Lamborghini's en Ferrari's zien je vaak niet eens staan, voor hen zijn wij het personeel. Terwijl zij vaak de slechtere chauffeurs zijn. Durven niet voluit te rijden of vliegen uit de bocht. Als een Fiat de vangrail raakt vinden we dat zielig, maar als een dure wagen dat doet is het lachen."


Een auto heeft pech gekregen. Reutelend is de finish gehaald en omstanders helpen mee de auto naar een parkeerplaats te duwen.


Twee blonde vrouwen in zilveren jurkjes zoeken tussen de auto's naar een goeie plek om te poseren voor mannen die met kleine camera's achter hen aan lopen. De digitale camera's, de auto's, de meisjes en het zonlicht. Het gaat voorbij aan de man die voor me staat te peinzen, een koel blikje bier in z'n hand. Stelt hij de eerste slok van de dag nog even uit?